Er bestaat recht op partneralimentatie voor de partner die na de echtscheiding onvoldoende inkomsten ontvangt om daarmee in het levensonderhoud te kunnen voorzien. Er wordt bij het vaststellen van de hoogte van de alimentatie rekening gehouden met de levensstandaard zoals deze tijdens het huwelijk aanwezig was.
Er is hierbij sprake van wetgeving die neergelegd is in het Burgerlijk Wetboek. Hierin staat vrij verwoord dat de rechter in de beschikking van de echtscheiding of tijdens een latere uitspraak aan de partner die zelf geen voldoende inkomen heeft om in het levensonderhoud te voorzien of in redelijk opzicht in staat is zich inkomsten daarvoor te verwerven op verzoek ten laste van de partner een uitkering toe te kennen voor het voorzien in het levensonderhoud.
Er is sprake van een gedachte achter de genoemde wetgeving. Bij huwelijk is men verplicht om elkaar als partner te ondersteunen, maar de gedachte is dat men ook na het huwelijk er nog een verplichting bestaat om financiële ondersteuning te bieden indien dat nodig is. Het komt er in de praktijk vaak op neer dat er vaak recht op partneralimentatie bestaat. Het blijkt dat het vaak de vrouw is die partneralimentatie krijgt toegewezen. Vooral als de vrouw in de periode tijdens het huwelijk grotendeels het huishouden heeft gevoerd en de verzorging van de kinderen op zich heeft genomen. Indien een van de partners tijdens het huwelijk bijvoorbeeld om die reden niet heeft gewerkt of parttime werk heeft verricht is er doorgaans na de scheiding eveneens sprake van een beperkt inkomen. Overigens kunnen ook mannen voor partneralimentatie in aanmerking komen indien de rollen tijdens het huwelijk omgedraaid waren.
Voorbeeld partneralimentatie
Klaas en Marije zijn in het huwelijk getreden en hebben samen twee kinderen van 4 jaar en 6 jaar oud. Klaas heeft een prima functie en werkt fulltime met een inkomen van rond de 7.000 euro bruto op maandbasis. Marije werkt wat minder en verdient 3.000 euro met een parttime baan. Na de scheiding kan Marije in principe uitstekend met een inkomen van 3.000 euro per maand leven. De levensstandaard met het totale gezinsinkomen ligt echter op een hoger niveau. Dat neemt de rechter mee in de boordeling en daarom wordt partneralimentatie toegekend. Het is dus niet zo strikt in de praktijk als de wet voorschrijft. In de wet wordt er gesproken over het verkrijgen van een inkomen om in het levensonderhoud te voorzien. In dit concrete geval heeft de rechter ook gekeken naar de levensstandaard tijdens het huwelijk.
Draagkracht en behoefte
De rechter kijkt naar de draagkracht en naar de behoefte. Het is niet zo dat uitsluitend gekeken wordt naar waar de partner die een verzoek tot alimentatie indient financieel behoefte aan heeft. Er wordt ook gekeken naar de financiële situatie van de partij die de alimentatie dient te betalen. Het kan zo zijn dat de partner naar een scheiding in principe recht heeft op alimentatie omdat er niet het levensonderhoud voorzien kan worden, maar dat de partner geen financiële middelen heeft om dat te bekostigen. Er wordt door de rechter altijd gekeken naar de behoefte van de ene partij aan partneralimentatie en naar de draagkracht van de andere partij. Er wordt overigens door de rechter een rekenmethode gehanteerd om te bepalen of en hoe hoog het bedrag van partneralimentatie dient te zijn. Er is tevens een alimentatiecalculator in gebruik die een indicatie geeft aan de aanvrager of eventuele betaler van alimentatie wat de hoogte van het bedrag wordt.